Hardheid van een doorslijp- of afbraamschijf

De hardheid van een doorslijp- of afbraamschijf staat voor de bestendigheid van de binding tegen loskomen van schuurkorrels.

De bindingshardheid van een doorslijp- of afbraamschijf kan door het gebruikte kunsthars zelf en door de toegevoegde vulstoffen worden beïnvloed en bepaald. In navolging van DIN ISO 525 wordt de bindingshardheid van doorslijp- en afbraamschijven aangegeven met behulp van letters als toevoeging aan de typeaanduiding. De indeling loopt van “A” (zeer zacht) tot "Z” (extreem hard), d.w.z. hoe verder de corresponderende letter in het alfabet staat, hoe harder de binding is.

In het algemeen geldt bij de keuze van de optimale doorslijp- resp. afbraamschijf voor een concrete toepassing dat de binding van het gebruikte slijpmiddel zachter moet zijn naarmate de hardheid van het te bewerken materiaal toeneemt.

Wanneer de gebruiker een te harde binding kiest, worden verbruikte, stompe schuurkorrels tijdens het proces niet uit het dragermateriaal gebroken waardoor de agressiviteit van de schijf snel minder wordt. Dit kan dan leiden tot oververhitting aan de slijprand waardoor de schijf kan “verglazen” en het slijpvermogen volledig verdwijnt.

Wanneer de gebruiker een te zachte binding kiest, profiteert hij van een hoge agressiviteit van het slijpgereedschap omdat er steeds weer verser slijpkorrel beschikbaar komt waardoor de bewerkingstijd korter wordt. Op hetzelfde moment zorgt een zeer zachte binding echter ook voor een hogere slijtage van het gereedschap en daarmee tot een kortere standtijd.

Passende produkter

Terug naar slijpkennis